Frascati vroeger & nu

De geschiedenis van Frascati als theater en productiehuis

Frascati is een toonaangevend theater en productiehuis in het hart van Amsterdam waar theater maken, vertonen en verbinden onlosmakelijk met elkaar zijn verweven. Frascati is een ontmoetingsplek voor liefhebbers, makers, denkers en vernieuwers en beschikt over vier zalen in de Nes waar jaarlijks meer dan 500 (inter)nationale voorstellingen te zien zijn.

Ons productiehuis geeft alle ruimte aan jonge, getalenteerde makers in hun ontwikkeling tot zelfstandige podiumkunstenaars. Frascati-makers zijn niet onder één noemer te vangen; ze werken multidisciplinair, vaak internationaal, zoeken cross-overs, zijn volstrekt eigenzinnig en bevragen de wereld. Jaarlijks realiseren we als grootste productiehuis van Nederland circa dertig (co)producties.
 
We programmeren en maken toonaangevend en vernieuwend werk in het centrum, op locatie in de stad en in ons eigen Theater van Deyssel in Amsterdam Nieuw-West. We koesteren onze eigen productiehuismakers en vaste gezelschappen, maar zetten ook graag de deuren wijd open voor nieuwe stemmen. Want meer dan ooit lijkt de wereld behoefte te hebben aan verbeelding en verbinding.

Theater in de Nes

De geschiedenis van het theater in de Amsterdamse Nes gaat terug tot het einde van de 16e eeuw. Omstreeks 1585 voerde rederijkerskamer ’t Wit Lavendel daar op de zolder van een kloosterkerk rederijkersspelen op. Deze groep, die aanvankelijk bestond uit Vlaamse protestantse vluchtelingen, telde later ook Joost van den Vondel onder haar leden. In het begin van de 17e eeuw hield ook de Egelantier, de rederijkerskamer van Bredero, hier haar opvoeringen en literaire discussies.

In de 17e en 18e eeuw werd het beeld in de Nes grotendeels bepaald door de handel. Voormalige kloosters deden dienst als pakhuis en er kwamen veilinghuizen voor tabak, thee, specerijen en vlees, waaronder vanaf 1624 herberg en verkooplokaal de Brakke Gront.

In de loop van de 19e eeuw bloeide het uitgaansleven op in de Nes. In 1810 opende het Italiaanse koffiehuis Frascati haar deuren. Veertien jaar later werd dit café uitgebreid met een voor die tijd indrukwekkende en chique feestzaal met een capaciteit van 1.500 mensen, waar regelmatig zang- en dansuitvoeringen gegeven werden. Ook andere theaters verrezen in de straat, waaronder de Grand Salon des Variétés, Victoria en Tivoli. Hier zag men Franse vaudeville, Engels variété en Hollandse komedies. In de tweede helft van de eeuw werden in Frascati ook ernstiger stukken gebracht, zoals Multatuli’s Vorstenschool.

In de daarop volgende periode werd de Nes langzaam maar zeker een straat waar het beschaafde publiek zich niet openlijk vertoonde. Er kwamen bordelen en Frascati werd berucht als plaats waar het kermispubliek kwam afzakken. Maar schilders als Isaac Israels en Breitner kwamen er graag en ook literaire tachtigers als Willem Kloos waren er veelvuldig te vinden. Toen het Amsterdamse stadsbestuur in 1879 de kermis verbood, werd ook Frascati gesloten en werd de Nes opnieuw een handelsstraat. In datzelfde jaar opende aan de Plantage Middenlaan het ‘Zomertheater Frascati’ haar deuren (later Schouwburg Frascati en van 1927 tot 1938 het Rika Hopper Theater). Een makelaarsvereniging kocht en verbouwde het pand in de nes – de balkons en loges stammen uit deze tijd – en gebruikte het voor veilingen van onroerend goed en tabak. De Hel van Frascati werden deze tabaksveilingen genoemd in de jaren dertig: honderden duwende en trekkende handelaren, klauterend over balkons en stoelen om de beste tabak te bemachtigen. Na de Tweede Wereldoorlog werden alleen de huizenveilingen voortgezet in Frascati.

Jaren ’60 – Toneelgroep Studio

Het Nederlandse theater werd in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog gekenmerkt door de algemeen heersende geest van herstel en wederopbouw. Traditioneel hiërarchisch geleide gezelschappen als de Haagse en Nederlandse Comedie en het Rotterdams Toneel speelden klassiek repertoire en succesvolle buitenlandse stukken, vertolkt door gerenommeerde acteurs. In deze context groeide vanaf het eind van de jaren vijftig bij een nieuwe generatie de behoefte aan meer maatschappelijk engagement en vernieuwing, zowel organisatorisch als artistiek. Deze onvrede vond een dramatisch hoogtepunt in de Aktie Tomaat (1969), waarbij studenten van de Amsterdamse Toneelschool voorstellingen onderbraken met rotte tomaten en discussie met de acteurs en regisseur eisten.

Uit deze beweging ontstonden verschillende nieuwe initiatieven, zoals het Werktheater (1970), De Appel (1972) en het Onafhankelijk Toneel (1974). Hiërarchische structuren maakten plaats voor een meer collectieve organisatie, traditioneel repertoire voor maatschappelijk geëngageerde thema’s en eigentijdse stukken, en klassieke acteerstijlen voor experiment en improvisatie.

Eén van de voorlopers in deze ontwikkelingen was vanaf 1962 toneelgroep Studio onder leiding van Han Surink en regisseur Kees van Iersel, met als thuisbasis de Brakke Grond. Studio presenteerde werk van een nieuwe generatie Nederlandse toneelschrijvers, zoals Lodewijk de Boer, Dimitri Frenkel Frank en Jan Wolkers. Daarnaast werden vernieuwende buitenlandse stukken gespeeld, van onder andere Beckett, Ionesco en Arrabal. Waar het Mickery theater zich vanaf 1966 toelegde op het presenteren van buitenlandse groepen en het Shaffy theater vanaf 1969 de plek werd voor vormexperimenten en kruisbestuiving tussen disciplines, was de Brakke Grond in deze periode het podium voor eigentijds repertoire.

Jaren ’70 – De Theaterunie

Met de nieuwe artistieke impulsen in het Nederlandse theater groeide het verlangen om deze ontwikkelingen met een breder publiek te delen. Vanuit deze gedachte richtte Han Surink in 1971 de Theaterunie op, een organisatie die vanuit de Brakke Grond de ontwikkeling van een landelijk circuit voor alternatief theater ging stimuleren, in samenwerking met diverse theaters en gezelschappen. Voor het eerst richtte een instelling zonder vast toneelgezelschap zich op het produceren van voorstellingen. De Theaterunie functioneerde in dit opzicht als voorloper van de latere productiehuizen en werkplaatsen: afzonderlijke theatermakers, schrijvers of regisseurs konden aankloppen met een plan en werden ondersteund in het samenstellen van een ad hoc artistiek team, het aanvragen van subsidie, de productie en de tournee.

De Theaterunie zette de praktijk van Studio voort om in de Brakke Grond nieuw Nederlands repertoire te presenteren, onder meer van Jaap van de Merwe, Harry Mulisch en J. Bernlef. Daarnaast werden vooral nieuwe vormen van muziektheater gestimuleerd, veelal in samenwerking met het Willem Breuker Collectief. Deze groep organiseerde vanaf 1977 het jaarlijkse jazz- en improvisatie-festival Klap op de vuurpijl in de Nes. Naast dit artistiek vernieuwende werk werd in de zomermaanden een breder publiek getrokken met artiesten als Ramses Shaffy en Liesbeth List.

Jaren ’80 – Baal, de Vlaamse Golf en jong talent

Wegens verbouwingen in zowel Frascati als de Brakke Grond week de Theaterunie in 1979 tijdelijk uit naar De Balie aan het Kleine Gartmanplantsoen, waar een kleine theaterzaal werd gerealiseerd. In 1981 openden beide theaters in de Nes opnieuw de deuren. Frascati was in de voorafgaande jaren gebruikt voor televisieopnames en voorstellingen, geprogrammeerd door de eigenaar van café Frascati. Nu ging de Theaterunie ook deze zalen exploiteren en werd toneelgroep Baal van regisseur Leonard Frank de nieuwe vaste bespeler. Baal speelde voornamelijk nieuw Nederlandstalig werk, met als hoogtepunt de voorstelling Leedvermaak van Judith Herzberg in 1982.

Naast het werk van Baal bleef de Theaterunie, vanaf 1985 onder leiding van Hans Man in ’t Veld, voorstellingen programmeren en produceren in zowel Frascati als de Brakke Grond. In dit pand huisde inmiddels het Vlaams Cultureel Centrum en hier werden, mede dankzij een cultureel subsidieakkoord tussen Den Haag en Brussel, veel vernieuwende Vlaamse gezelschappen geprogrammeerd. Deze ‘Vlaamse Golf’ kende onder meer groepen als De Blauwe Maandag Compagnie (Luc Perceval), Akt/Verticaal (Ivo van Hove) en haar opvolger, De Tijd (Lucas Vandervost). Vaste Nederlandse bespelers in deze periode waren onder andere Mug met de Gouden Tand, De Zaak (later De Trust) en Art & Pro (Frans Strijards). Daarnaast werd vanaf 1985 werd ook meer jeugdtheater geprogrammeerd, dat in deze periode de traditionele belerende toon achter zich liet en zich ontwikkelde tot een serieuze kunstvorm.

Een opvallend kenmerk in deze jaren vormde het hoge maatschappelijk engagement van met name de eigen producties van de Theaterunie, met thema’s als aids, sociale vervreemding en verregaande commercialisering. Een andere nieuwe ontwikkeling was de opzet van randprogramma’s bij de voorstellingen. Vanaf 1985 initieerden dramaturgen – en latere artistiek leiders – Joost Sternheim en Nan van Houte bij Baal lezingen van nieuwe toneelteksten en debatten over theater en kunstbeleid. Tenslotte was er in deze periode een hernieuwde aandacht voor jong talent. Hans Man in ’t Veld haalde regisseurs als Koos Terpstra en Peter Pluymaekers naar Frascati en organiseerde in 1988 de eerste editie van het huidige Internationaal Theaterschool Festival (ITs), het festival voor afstuderende regisseurs en theatermakers.

Jaren ’90 – verdieping en kruisbestuiving

In 1988 hield Baal op te bestaan en trad Joost Sternheim aan als artistiek leider van de Theaterunie, naast algemeen directeur Hans Man in ‘t Veld. De ingezette lijn om jong talent een plaats te bieden werd voortgezet en onder leiding van Sternheim werd Frascati een huis voor veelbelovende regisseurs als Carina Molier, Peter Everstijn, Jeroen Kriek, Paul Feld, en Don Duyns. De organisatie bleef optreden als producent van voorstellingen en er kwamen thematische festivals rondom schrijvers als Mrozek, Shepard en Pirandello, waarbij verschillende regisseurs dezelfde tekst ensceneerden. In een serie ‘salons’ werd het contact tussen de jonge theatermakers en kunstenaars uit andere disciplines gestimuleerd.

Na deze periode waarin vooral het theatrale onderzoek en de ontwikkeling van theatermakers centraal stonden, kregen de presentatie naar buiten en het contact met de stad opnieuw de aandacht. In 1992 werd een grootse opknapbeurt van de hele Nes voltooid. In het daarop volgende jaar fuseerden Frascati en de Theaterunie en begon, na het overlijden van Joost Sternheim, Nan van Houte als artistiek leider. De nieuwe organisatie presenteerde zich aan het publiek als één huis met zes zalen, vanaf 1995 onder de naam [NES]theaters. Daarnaast werd de herkenbaarheid vergroot door drie vaste huisgezelschappen, Alex d’Electique, Suver Nuver en Mug met de Gouden Tand.

De kruisbestuiving tussen het artistieke theater en ontwikkelingen in de opkomende urban cultuur kreeg een impuls met onder meer rapbattles en houseparty’s, die een breed en gemengd publiek naar Frascati trokken. De bestaande contacten met het Willem Breuker Collectief werden vernieuwd in improvisatiesessies, waar muzikanten, acteurs, dansers, dj’s en technici aan deelnamen.
Verbreding vond ook plaats in de programmering, waar dans, mime en nieuwe media hun intrede deden. Daarbij bleef Frascati een huis voor beginnende getalenteerde theatermakers, met schrijf- en andere workshops en vanaf 1996 een structurele subsidie voor het productiehuis. Een nieuwe taak die de organisatie langzaamaan op zich nam, was het bewaren van ‘artistiek kapitaal’. Relevante makers en groepen die in het soms grillige subsidiebeleid plotseling buiten de boot vielen, vonden in de Nes een tijdelijk onderkomen, om vaak in de volgende ronde weer opgenomen te worden in het subsidiestelsel.

Jaren ’00 – verbinding met de stad en nieuw publiek

De ingezette verbinding met de stad en al haar bewonersgroepen kreeg in 2000 een praktische impuls toen Frascati haar thuisbasis in de Nes tijdelijk moest verlaten wegens onderhoud aan de fundering. Een onderkomen werd gevonden in cultureel centrum Ganzenhoef in Amsterdam-Zuidoost. Hier werden verschillende samenwerkingsprojecten opgezet tussen de theatermakers van Frascati, bewoners en kunstenaars uit de buurt. Een permanente dependance in de Bijlmer bleek te hoog gegrepen, maar de samenwerking bleef bestaan ook na terugkeer in de Nes. De schrijfworkshops werden uitgebreid naar Ganzenhoef, wat onder meer resulteerde in het jonge collectief Likeminds. In 2001 werd in Frascati het jongerenfestival Breakin’Walls georganiseerd, waar veel plaats was voor invloeden uit de urban cultuur en waar een redactie van jongeren met verschillende achtergronden een stem kreeg in de programmering.

Na deze stormachtige jaren vol nieuwe initiatieven volgde een periode van consolidering en publieksverbreding. Debatten en nagesprekken met makers brachten verdieping voor met name het volwassen publiek. Tegelijk werd in onder meer het jaarlijks terugkerende Breakin’Walls een nieuwe generatie toeschouwers bediend. Als tweede jaarlijks festival kwam Something RAW, een podium voor de nieuwste ontwikkelingen in de dans.

Daarbij bleef het productiehuis van Frascati een plek waar vernieuwende jonge theatermakers hun eerste professionele voorstellingen maakten. Steeds vaker waren dit theatermakers die in de jaren daarvoor hun artistieke handtekening hadden ontwikkeld in een andere Amsterdamse artistieke broedplaats: het Gasthuis.

 

 

1997-2007 – Het Gasthuis

Het Gasthuis begon in 1997 in een pand op het Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam-West. De geschiedenis van dit complex gaat terug tot het begin van de 17e eeuw, toen hier een Pesthuys was gevestigd, volgens de toenmalige medische inzichten ruim buiten de stadsgrenzen. Later werd dit ‘Buitengasthuis’ een dependance van het Binnengasthuis. Eind 19e eeuw – de stad had zich inmiddels uitgebreid tot voorbij het terrein – werden plannen ontwikkeld voor een ruim opgezet ziekenhuis met verschillende ‘paviljoens’. In 1891 legde de toen tienjarige koningin Wilhelmina de eerste steen voor dit naar haar vernoemde Gasthuis.

In 1925 nam het academisch ziekenhuis zijn intrek in het complex. Uit deze periode dateert de huidige theaterzaal, die in 1930 als collegezaal van de afdeling interne geneeskunde in paviljoen I in gebruik werd genomen. Via een grote deur konden patiënten maar soms ook lichamen van overledenen binnengereden worden, al naar gelang het college. Nadat het academisch ziekenhuis halverwege de jaren tachtig was verhuisd naar het Academisch Medisch Centrum in Bullewijk, ontwikkelde het Wilhelmina Gasthuis zich tot een broedplaats van kleine bedrijfjes, ateliers en woongroepen. In de voormalige collegezaal nam het Amphitheater zijn intrek, een werkplaats voor regisseurs en schrijvers zonder vast gezelschap.

Halverwege de jaren negentig was deze organisatie de thuisbasis geworden van een vaste groep regisseurs en ontstond bij onder meer de subsidiegevers de behoefte aan meer doorstroming en vernieuwing. Vanuit deze gedachte ging in 1997 het Gasthuis van start. De nieuwe artistiek leider Barbara van Lindt begon met het aantrekken van de meest getalenteerde en eigenzinnige kunstenaars uit verschillende disciplines. Naast regisseurs als Alexandra Koch en Liesbeth Gritter (Kassys) was er plaats voor schrijvers als Esther Gerritsen en mensen met achtergronden in de dans en beeldende kunst, zoals Sanne van Rijn. Artistiek onderzoek, ontwikkeling en kruisbestuiving tussen de disciplines kwamen centraal te staan en kregen onder meer vorm in de Sessies. In deze workshops werkten de verschillende jonge makers samen aan een thema, onder leiding van (internationale) kunstenaars als Jérôme Bell en Tim Etchells.

In 2002 nam Mark Timmer de leiding over van Van Lindt. Naast het artistieke onderzoek kreeg de verbinding met de wereld en het publieke domein nieuwe aandacht. Meer nog dan voorheen werd de confrontatie met kritische denkers en met ontwikkelingen buiten het theater gestimuleerd. Eén van de vormen waarin dit gebeurde was Uit het raam staren, openbare bijeenkomsten waarin een theatermaker in gesprek ging met een wetenschapper of filosoof naar aanleiding van een artistiek vraagstuk. In het beschouwend magazine Volume reflecteerden schrijvers en dramaturgen op het werk van de Gasthuismakers. Onder de naam An Academy werden discussieprogramma’s en workshops georganiseerd rondom festivals als het KunstenFESTIVALdesArts, het Holland Festival en het IDFA. En met Gastschrijvers begon een traject specifiek gericht op jonge professionele toneelauteurs.

De laatste jaren groeide het aandeel van jonge kunstenaars met een internationaal netwerk, waaronder makers als David Weber-Krebbs, Edit Kaldor, Nicole Beutler en Andrea Bozic. In lijn met deze ontwikkeling ging het Gasthuis zelf een actievere rol spelen in de internationale uitwisseling en co-productie. Dit uitte zich onder meer in de samenwerking met het Duitse festival Plateaux en in Expedition, een internationaal uitwisselingstraject in achtereenvolgens Amsterdam, Wenen en Parijs.

Een andere ontwikkeling in deze jaren was het groeiend aantal voorstellingen dat een succesvolle (inter)nationale tournee maakte, waaronder werk van Jetse Batelaan, Laura van Dolron, Andcompany&co en Ivana Müller. Vaste speelplek in deze tournees werd steeds vaker theater Frascati. Makers als Van Dolron en Joachim Robbrecht vonden in het productiehuis in de Nes een nieuwe partner, aansluitend bij hun ontwikkeling in het Gasthuis.

2008 – 2020: de fusie

Deze toenemende samenwerking maakte een samengaan van beide instellingen een logische volgende stap en in januari 2008 werd de fusie gerealiseerd. De nieuwe organisatie, met Mark Timmer als artistiek directeur en Jola Klarenbeek als zakelijk directeur, verwierf zo een nog grotere slagkracht en flexibiliteit om in te spelen op een in vele opzichten steeds beweeglijker generatie podiumkunstenaars. De makers van vandaag werken niet alleen dwars over discipline- en landsgrenzen heen, maar ontwikkelen zich steeds vaker ook in wisselende combinaties en rolverdelingen: als regisseur, speler, schrijver-performer of begeleider.

Onder de noemers Openbaarheid, Grootstedelijkheid en Internationaliteit blijft Frascati hierbij de uitwisseling en confrontatie met de wereld buiten het theater stimuleren. Met een betrokken team, een breed (inter)nationaal netwerk, een laboratorium op het Wilhelmina Gasthuisterrein en een professioneel podium met verschillende zalen in de Nes, is Frascati ruim 400 jaar na ’t Wit Lavendel en de Egelantier dé plek waar ambitieuze en talentvolle theatermakers zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, autonome en eigenzinnige podiumkunstenaars.

Door: Bas van Peijpe

Met dank aan: Marijke Giesbers, Nan van Houte, David Schild, Mark Timmer, Winfred Voordendag, Koos van der Vorm

2020 - nu: rijkssubsidie

Donderdag 4 juni 2020
We zijn verbijsterd en ontzet dat vandaag de Raad voor Cultuur de minister adviseert het meerjarenplan van Frascati voor de landelijke Bis niet te honoreren. Ze oordeelt positief, maar adviseert ons eigenzinnige en diverse productiehuis geen subsidie toe te kennen. Het is onbegrijpelijk dat dit huis voor talent van de toekomst, met deze staat van dienst, geen onderdeel meer is van de landelijke basisinfrastructuur.

Wij gaan nu het advies nader bestuderen en zijn vastberaden de minister tot een ander inzicht te laten komen.

Gisteren presenteerde de Amsterdamse Kunstraad 'Om de stilte heen', het advies over de aanvragen voor de Amsterdam Bis ter voorbereiding van het Kunstenplan 2021-2024. Frascati ontving een zeer positief advies en wordt op naam in de Amsterdam Bis opgenomen. 

Maandag 15 juni 2020
De kunstraad "ziet het beeld bevestigd dat hij heeft van de artistieke organisatie: breed georiënteerd, een veelgevraagd partner die een groot en groeiend netwerk onderhoudt en maatwerk biedt aan nieuwe makers. De geproduceerde en geprogrammeerde voorstellingen zijn veelal van goede kwaliteit, artistiek vernieuwend en urgent. Wat de kunstraad betreft neemt Frascati een belangrijke positie in het Amsterdamse en Nederlandse theaterbestel in. [...] De kunstraad vindt de programmering een interessante selectie van kwalitatief theater- en dansaanbod gericht op verschillende leeftijden en doelgroepen, eigenzinnig en discipline overschrijdend. Naast de vaste bespelers en huisgenoten is er ruimte voor onbekendere namen uit binnen- en buitenland. Daarbij doet Frascati een oprechte poging om meer buiten het centrum te spelen. De plannen om te investeren in het huidige dansklimaat wekken vertrouwen door de genoemde samenwerkingspartners."

Het volledige advies - en ons beleidsplan lees je hier terug:
Kunstraad advies Frascati Amsterdam Bis 2021-2024
Beleidsplan Frascati 2021 - 2024

Donderdag 18 juni 2020

Vrijdag 26 juni 2020
Wij hebben ons verweer met feitelijke onjuistheden naar de minister gestuurd. Daar konden we vier ondersteunende brieven uit de sector aan toevoegen van 26 Nederlandse theaters en festivals, van Vlaamse podia, festivals en opleidingen en van onze Amsterdamse samenwerkingspartners Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek, Tenslotte lieten ook onze makers en oud makers van zich horen, en hoe! Onze reactie op het advies delen we graag:

Reactie Frascati op advies Raad voor Cultuur:

Vanaf 2021 zijn er jaarlijks 46 producties van jonge makers minder
De BIS lijkt met dit raadsadvies te zijn verrijkt met extra ruimte voor jong talent. Maar in werkelijkheid vindt voor de podiumkunsten vooral een verschuiving plaats van producerende instellingen vanuit het Fonds Podiumkunsten naar de BIS. De nieuw gehonoreerde instellingen betekenen een verrijking maar ze bestonden al en hun productievolume blijft nagenoeg hetzelfde. Met het wegvallen van Productiehuis Rotterdam (jaarlijks 12 producties) en Frascati Producties (jaarlijks 34 producties) zullen er jaarlijks circa 46 producties minder zijn. In tegenstelling tot het beeld dat wordt geschetst, komt er dus geen ruimte bij; er valt juist ontwikkelruimte weg.

Kortom: waar blijft straks de vrije ruimte voor de onafhankelijke jonge makers?  

Beoordeling op output doet ontwikkeling van jonge makers geweld aan
De selectie van de plekken lijkt met name te zijn gemaakt op een beoordeling van de voorspelde output. Naast dat dit een fundamenteel andere benadering is dan tot nu toe is gehanteerd door de Raad voor Cultuur, doet beoordeling op basis van output geen recht aan het wezen en de toegevoegde waarde van ons huis. Bij Frascati Producties zijn we overtuigd van het belang van het proces, waarbij wij de ontwikkeling van de jonge kunstenaar volgen. Hierdoor is de uitkomst, en daarmee de output, bij aanvang vaak ongewis. Pas in een latere fase van de kunstenaar is een succesvolle positionering in het veld aan de orde. De eenzijdige focus op output, haalt het hart uit het wezen van talentontwikkeling.

Keuze voor disciplines en mid-career makers
De gehonoreerde  ontwikkelinstellingen in de podiumkunsten bieden te weinig ruimte voor schoolverlaters. De instellingen geven relatief veel plek aan meer gevorderde en mid-career-makers, waarbij een groot deel van de makers al is geselecteerd. Daarnaast hebben deze instellingen over het algemeen een discipline-specifieke signatuur: ze richten zich op dans, musical, muziektheater en repertoire. Wederom zien we dit als een verrijking maar er valt ook wat weg. Het wezen van beginnende kunstenaars is dat ze vaak niet passen binnen deze stevige profielen en hun artistieke identiteit nog moeten ontwikkelen. Bij Frascati staat het bottum up-proces centraal. Kern van de ontwikkeling is het volgen van het ontwikkelingsproces van de jonge kunstenaar. De uitkomst is bij aanvang vaak ongewis. In de eerste jaren van de professionele praktijk kristalliseert vorm en inhoud zich uit, pas in een latere fase van de kunstenaar is een succesvolle positionering in het veld aan de orde.

Duurzame infrastructuur Frascati Producties valt weg
De BIS is in het leven geroepen om een solide basis te bieden aan cruciale functies in het veld. Talentontwikkeling is er daar één van. Instellingen die deel uitmaken van de BIS kunnen, zonder de waan van de dag, in lange lijnen een duurzame structuur uitbouwen en een goed functionerende keten garanderen. Frascati vervult deze functie met verve. Cruciaal hierbij is ons duurzaam, betrokken en hoogstaand netwerk: opleidingen, (BIS) gezelschappen, theaters en festivals in binnen- en buitenland, buurtpodia en maatschappelijke instellingen.

Door Frascati Producties uit de BIS te verwijderen valt deze duurzame infrastructuur weg. De combinatie met de coronacrisis verzorgt ‘the perfect storm’ en zal desastreus zijn. De uitstroom uit de kunstvakopleidingen stagneert en de keten van talentontwikkeling wordt onherstelbare schade toegebracht.

Zorgen over de procedure
Wij hebben onze twijfel over het afwegingsproces dat heeft geleid tot deze uitkomst. De vrees betreft de vraag of er voldoende know how van het veld als geheel en kennis van de specifieke instellingen is. Hoe zijn eerdere beoordelingen en monitorgesprekken in de afwegingen meegenomen? Vanuit welke visie op talentontwikkeling beoordeelt men de plannen? Is het realistisch te verwachten dat de 69 aanvragen in de ontwikkelfunctie kundig genoeg beoordeeld zijn en op een juiste manier naast elkaar gelegd zijn om zo tot een weloverwogen selectie te komen? Wij denken van niet, want deze complexe opdracht, ook gezien het tijdsbestek waarin de opdracht uitgevoerd diende te worden, is feitelijk onuitvoerbaar.

Bij het lezen van het advies zijn onze zorgen bevestigd. Door de onterechte aannames en feitelijke onjuistheden, ontstaat het beeld van een multidisciplinaire commissie die onder grote druk heeft moeten functioneren; zonder ruggespraak met overige commissies en in een periode dat het merendeel van de overleggen op afstand is gevoerd. Hierdoor ontstaan er ongelukken die nooit de bedoeling kunnen zijn van de raad.

Ja, mits…
Mocht de raad werkelijk twijfel hebben over het functioneren van Frascati Producties, vragen wij ons af waarom Frascati niet de mogelijkheid krijgt het plan te verduidelijken. Van de vijftien instellingen hebben er tien instellingen binnen de functie ontwikkelingsinstelling op basis van ‘ja mits' een plek verworven. Er zijn dus veel vragen over de haalbaarheid van veel plannen. Maar Frascati als een bestaande goed functionerende, positief beoordeelde en breed gedragen instelling krijgt die mogelijkheid niet. Waarom niet?

Een grote groep jonge, diverse podiumkunstenaars die nu nog een kunstopleidingen volgt, zal een belangrijke weg naar de Nederlandse en buitenlandse podia afgesloten zien worden. En dat kan en mag niet de bedoeling zijn van een Raad voor Cultuur.

Maandag 29 juni 2020

Dinsdag 30 juni 2020

Positief advies maar geen subsidie voor Frascati Producties
Een onherstelbare breuk in de keten van talentontwikkeling

Onlangs bracht de Raad voor Cultuur een positief advies uit over Frascati Producties. Dit was in lijn met de eveneens lovende beoordeling die Frascati kreeg van de Amsterdamse Kunstraad. Desondanks besloot de RvC Frascati Producties geen subsidie toe te kennen. Een keuze met verstrekkende gevolgen. De keten van talentontwikkeling wordt onherstelbare schade toegebracht.

Het wegvallen van Frascati is een grote klap voor jonge kunstenaars die de komende jaren van kunstvakopleidingen komen. Frascati is al 20 jaar een huis met een goede reputatie die tot ver over de landsgrenzen reikt. Omdat Frascati geen dwingend profiel heeft beginnen juist veel eigenzinnige en toonaangevende kunstenaars hun artistieke carrière hier. Denk aan Jetse Batelaan, Laura van Dolron, Naomi Velissariou, Davy Pieters, Sadettin Kirmiziyüz, Marjolijn van Heemstra, Boogaerdt & van der Schoot, Daria Bukvić, Esther Gerritsen, Ivana Muller en Florentina Holzinger.

De toegevoegde waarde van de nieuw tot de BIS toegetreden instellingen is helder. Maar er valt ook veel weg. Het is volstrekt onduidelijk waar de absolute beginners zo dadelijk aan de slag moeten. Zoals Herien Wensink in haar column in de Volkskrant terecht opmerkt: ‘Wat als je nu net van school komt, nog zoekt naar je eigen stem en stijl, en niet meteen in één van die hokjes past?’ Waar is de vrije ruimte voor de onafhankelijke jonge makers?

De makers van Frascati voorzien een drooglegging van het landschap en schreven een vlammend betoog. In een brandbrief van de huidige en voormalige makers richten de 32 theatermakers (ondersteund door 115 oud makers) zijn zich tot de minister.

We zien ons gesterkt door steunbetuigingen van onder andere 26 Nederlandse theaters en festivals (podia door heel Nederland onderschrijven de grote waarde van Frascati), de Vlaamse sector (25 prominente instellingen delen hun zorgen) en onze samenwerkingspartners op het gebied van diversiteit Bijlmer Parktheater & Podium Mozaïek.

Ook de theaterscholen zijn uiterst kritisch over de koerswijzing van de Raad en in het bijzonder de beslissing aangaande Frascati Producties. Een belangrijk teken aan de wand.  

In de Brief van Kunsten 92 aan de tweede kamer waarschuwt de belangenvereniging voor het ontstaan van een onherstelbaar gat in de talentonwikkelingsketen door het wegvallen van o.m. Frascati Producties. Ze “pleiten voor een reparatie van gaten die in de keten ontstaan en de aanscherping van de visie op talentontwikkeling voor de langere termijn. Het is van belang dat er voorzieningen worden getroffen voor positief beoordeelde instellingen die ook bij de fondsen buiten de boot vallen en waar het systeem niet zonder kan.” 

Donderdag 2 juli 2020
In het Tweede Kamerdebat van 29 juni jongsteden is door SP, PvdA en GroenLinks de zorg voor het verdwijnen van talentontwikkelingsplekken voor schoolverlaters expliciet over het voetlicht gebracht. De kamer nam de motie van Peter Kwint (SP) en Corinne Ellemeet (GroenLinks) aan waarbij de minister wordt verplicht “in kaart te brengen of het aantal plekken voor jonge makers door het nieuwe kabinetsbeleid stijgt en niet afneemt, en hierin specifiek, maar niet alleen, de gevolgen van de budgetverschuiving van het Fonds Podiumkunsten naar de BIS en de beoordeling van instellingen als Frascati mee te nemen.”

De motie van de leden Kwint en Ellemeet:

32820-362
Nieuwe visie cultuurbeleid
Notaoverleg - Cultuur en corona II

"De kamer, Gehoord de beraadslaging, Overwegende dat er een brede politieke teun is voor de kabinetsambities om cultuurbeleid te verjongen en te verbreden; Constaterende, dat jonge makers momenteel in een zeer benarde positie zitten, mede door de coronacrisis, Verzoekt het kabinet, op weg naar de komende begroting in kaart te brengen of het aantal plekken voor jonge makers in het nieuwe kabinetsbeleid stijgt en niet afneemt, en hierin specifiek, maar niet alleen, de gevolgen van de budgetverschuiving van het Fonds Podiumkunsten naar de BIS en de beoordeling van instellingen als Frascati mee te nemen."

Maandag 12 oktober 2020
Start van de campagne #redfrascatiproducties. Jan Hulst en Kasper Tarenskeen maakten met een aantal van onze makers en Halina Reijn een mooie korte film met een heldere boodschap: zonder een brede basis geen hoge top. Op 23 november wordt de begroting door de Tweede Kamer definitief vastgesteld. Voor die tijd zijn we vastbesloten de minister op andere gedachten te brengen. 

Donderdag 5 november 2020
Uitgebreid artikel in NRC over het belang van Frascati Producties. 'Waar moet de jonge theatermaker heen?' lees hier

Donderdag 12 november 2020

Overzicht ontwikkelingen positief advies/geen rijkssubside
Onlangs bracht de Raad voor Cultuur een positief advies uit over Frascati Producties. Dit was in lijn met de eveneens lovende beoordeling die Frascati kreeg van de Amsterdamse Kunstraad. Desondanks besloot de Raad voor Cultuur Frascati Producties geen subsidie toe te kennen. Een keuze met verstrekkende gevolgen. De keten van talentontwikkeling wordt onherstelbare schade toegebracht.

Hieronder beschrijven we in een chronologische volgorde de ontwikkelingen. In de lopende tekst tref je links aan naar relevante documenten, artikelen en ondersteunende brieven.
Een selectie hiervan lees je hier alvast:  

          

PERSBERICHT - Frascati Producties, huis voor talentontwikkeling, sluit gedwongen de deuren

Amsterdam, 17 november 2020

Na 20 jaar stopt de kraamkamer van theatertalent. Ondanks een positieve beoordeling, valt vanaf juli 2021 het doek voor Frascati Producties; meer dan 20 jaar het brandpunt voor de ontwikkeling van eigenzinnig theatertalent. De door de cultuurminister voorgestelde zes maanden overbruggingssubsidie, biedt geen toekomst aan jonge makers.

Gisterenmiddag presenteerde cultuurminister Van Engelshoven de uitwerking van het tweede steunpakket voor de cultuursector. Frascati Producties had hierop haar hoop gevestigd, nadat eerder dit jaar een positieve beoordeling door de Raad voor Cultuur niet gehonoreerd kon worden doordat er te weinig budget was. 95% van de financiering van Frascati Producties gaat direct naar jonge makers die zwaar getroffen zijn door de coronamaatregelen. Dit rechtvaardigt een gedegen financiering uit het steunpakket. 

De minister schrijft: "Juist nu is het van belang om talent voor de sector te behouden en ervoor te zorgen dat de plekken waar dit talent zich kan ontwikkelen niet verdwijnen. Ik denk daarbij aan productiehuizen en festivals die jong talent dat net van de opleiding komt, begeleiden bij het maken van een eerste productie en ook een plek bieden om dat te laten zien." Toch kiest de minister ervoor om Frascati Producties slechts een overbruggingssubsidie van een half jaar te geven. Daarmee valt definitief het doek voor Frascati Producties.

Artistiek directeur Mark Timmer: "Het is een volstrekt raadsel hoe de minister de terechte en grote zorg voor toekomstige generatie en het behoud aan infrastructuur voor jonge makers rijmt met een overbruggingsperiode van 6 maanden. Juist in tijden van crisis moet de aandacht uitgaan naar de meest kwetsbare groep; de makers van de toekomst."

Ivo van Hove, ITA: "We hebben in de podiumkunsten een ideale springplank voor jong talent en daar dreigt de bijl in te worden gezet. We gaan enorm veel kwaliteit verliezen. Dat is het ergste van het ergste."

Rob Ligthert, directeur Toneelacademie Maastricht: "Wat een verschraling en verarming. Wat een schande."

Sadettin Kirmiziyüz, Trouble Man: "Ik heb hier voorstellingen kunnen maken die bepalend zijn geweest voor mijn signatuur als maker. Frascati Producties verdient onze steun, zodat het voor toekomstige generaties makers diezelfde rol kan blijven vervullen, zeker nu!"

Jan Zoet, voorzitter Kunsten '92 / directeur Zuiderstrandtheater: "Frascati is een onvervangbare steppingstone naar groei, doorstroom, ontwikkeling en zichtbaarheid. Er is zoveel ervaring, verbinding en slagkracht." 

Reddingsplan 
Frascati Producties en PLAN Brabant (beide positief beoordeeld en niet gehonoreerd) hebben de afgelopen maanden in nauwe samenwerking een plan ontwikkeld en gepresenteerd, waarmee een klein deel van de coronamiddelen voor een jonge generatie duurzaam kan worden belegd. Hierin voorzien ze pas afgestudeerden van inkomen en ondervangen ze voor een belangrijk deel de terugval aan talentontwikkelingsplekken (ca 40%) voor jonge makers. Bij de ontwikkeling van dit plan werden ze gesteund door de Raad voor Cultuur, het kunstenveld en de kunstvakopleidingen. Dit plan werd helaas terzijde geschoven.

Tweede Kamer
Nu de minister heeft gesproken is het laatste woord aan de Tweede Kamer. Op maandag 23 november worden de plannen en de begroting van minister Van Engelshoven behandeld. 

/// EINDE PERSBERICHT ///

Dinsdag 24 november 2020
Minister Van Engelshoven heeft gisteren, bij de behandeling van de cultuurbegroting, laten weten dat voortschrijdend inzicht haar ertoe heeft gebracht de talentontwikkelingsplekken Frascati Producties en PLAN Brabant alsnog meerjarig te willen ondersteunen. Gesprekken met het veld en de opleidingen hebben haar ervan overtuigd dat de vrije ruimte die jonge starters bij Frascati vinden, om hun eigen theatervorm te ontwikkelen, van grote waarde is. Ons huis dat zo cruciaal is voor de net afgestudeerde podiumkunstenaars wil ze niet verloren laten gaan. 
 
De komende week gaat de minister op zoek naar ruimte in de cultuurbegroting om Frascati Producties te behouden voor de komende kunstenplanperiode. We wachten in spanning af hoeveel ruimte ze voor aankomende generaties weet te creëren.

Dinsdag 15 december 2020

Wel rijkssubsidie voor Frascati Producties
Op dinsdag 8 december werd bekend dat het Ministerie van OCW tóch rijkssubsidie zal toekennen aan Frascati Producties. Ons productiehuis werd eerder positief beoordeeld door de Raad voor Cultuur, maar kreeg desondanks geen subsidie en werd daarmee uit de BIS (landelijke basisinfrastructuur) gehaald.

De minister heeft bij de behandeling van de begroting alsnog de financiële middelen gevonden om het plan van Frascati & PLAN Brabant (met een jaarlijks bedrag van 5 ton - naar rato te verdelen) te ondersteunen. Dit betekent dat Frascati jaarlijks 3,5 ton ontvangt voor haar talentontwikkelingsfunctie. Daarmee kunnen we de komende jaren wel een vaste waarde blijven voor jonge makers, echter op een aanzienlijk beperktere schaal dan in onze huidige rol.

Toch kijken we ernaar uit om samen met PLAN Brabant de komende jaren de begeleiding van jonge theatermakers de garanderen. Onze dank en die van de Frascati-makers gaat dan ook naar iedereen die zich heeft uitgesproken over het onmiskenbaar belang van onze plek voor jong talent: de theateropleidingen, de Nederlandse en Vlaamse podia en festivals, onze collega-productiehuizen, de jonge makers én ons publiek.