Eindspel: Verslag van de dag

Roel Pronk | za 25 jun 2022

Werreld | Jiska Mensink / HKU Theater Acteurs, Utrecht

Jiska Mensink trekt aandachtig een denkbeeldige lijn met haar vingers.
Van wand naar wand over het voortoneel.
Aangekomen bij de muur tekent ze door omhoog en als ze niet hoger kan haalt ze een lange stok met een klein rubberen handje om de lijn door te trekken over de muur, door het grid en weer naar beneden. Als deze vierde wand rond is, en de lawaaierige buitenwereld succesvol buitengesloten, dwaalt ze tevreden dieper de lege black box in.
Vanaf mijn plek op de eerste rij voelt Frascati 2 ineens enorm.
En Mensink heel alleen.

Het is geen wonder dat ze de ruimte al snel begint te vullen.
Enthousiast wijst ze ons op Pippi Langkous met haar cello en paard.
Er zijn politici op een olympisch podium.
Er zijn planten die ons beschermen tegen de zombies die Thriller zingen met Michael Jackson die zijn neus verliest zodat het neuzen regent die allemaal tapdansen.
De vloer blijft leeg en Mensink alleen.
Schijnbaar ongerelateerde beelden worden opgesomd met een energie en druk die het gevoel geeft dat haar wereld uitpuilt.
Deze stulpende fantasie-wereld wordt geleidelijk een wedstrijd.
Een gevecht.
Het ontploft en implodeert, om in rust en stilte herbouwd te worden.

Het is bijzonder hoe liefdevol en positief Mensink alleenheid vormgeeft, zonder ergens toe te geven aan het drama van leegte en eenzaamheid.
Net als Debbie afgelopen donderdag word ik teruggenomen naar mijn eigen lege kamer.
De werkloze, contactloze, eindeloze lockdowns waar ik zelf nog in afstudeerde.
Maar de onstuimige verbeelding van Werreld doet me vooral denken aan de knusse, heerlijke alleenheid.
De lege dagen; de stilte, de comfort van mijn bank.
De creatieve dagen; schrijvend en puzzelend.
Gekleurde post-its aan mijn muren en de vloer bezaaid met teksten uit een afstudeervoorstelling die niemand ooit zou zien.
Mensink’s enthousiasme is aanstekelijk, haar optimisme is gegrond.
Natuurlijk is eenzaamheid gevaarlijk en verschrikkelijk, maar alleenheid is ondergewaardeerd en belangrijk en prachtig en voor velen de veilige bron van fantasie.
Laten we luisteren naar de optimist.

Dying Days | Yara Brand, Rosa Kreulen & Ziggy Knel / Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunst Academie ATD, Amsterdam

Voor de personages in Dying Days is het einde van de wereld een gegeven.
De naderende komeet is geen drukkende dreiging meer.
Het Stedelijk Museum is leeggeroofd, geld is waardeloos en de straat is bezaaid met de lichamen van mensen die van de Bijenkorf zijn gesprongen.
Stoelen en tafels hangen aan touwen verspreid door de Grote Zaal van de Brakke Grond; alsof de explosie al begonnen is. 
Toch zien we Cali, gespeeld door Rosa Kreulen, zittend op een vloer bezaaid met teksten uit een afstudeerscriptie die niemand ooit zal lezen.
Als haar vrienden, Yara Brand en Ziggy Knel, haar meesleuren in een feest om de laatste dagen van hun leven te vullen, blijkt het voor alledrie de personages moeilijk om het leven los te laten.
Oude verliefdheid, eenzaamheid, idealen, dromen en ambities worden onderdrukt en verkrampt weggelachen in het perspectief van het naderende einde.

In de komische, lichte, speelse dialogen van Kreulen heeft dit iets romantisch.
Alsof deze levenskrachten te sterk zijn om weggeblazen te worden door het einde van de wereld.
Een luid, dreigend geluidsontwerp van Asun Gaaikema en scherpe, grootste lichtschakels Hessel Hilgersom accentueren de absurditeit van het concept.

De andere kant van de leegte-munt wordt hier al snel voelbaar.
Terwijl de personages vechten om de feest-gezelligheid hoog te houden en niet toe te geven aan de leegte die langzaam terrein wint, is het moeilijk om niks te herkennen van hun stille wanhoop.
Ik moet denken aan het pijnlijk voorspelbare nieuws dat ik op mijn mobiel langs zag komen voor ik de zaal inliep. Hoe de verdoving en woede telkens in mij vechten om voorrang.

In de slotmonoloog van de voorstelling, als Kreulen haar scriptie de ruimte in gelanceerd heeft, om misschien ooit gevonden te worden door een ander intelligent bewustzijn, horen we schrijver en personage even samenvallen.
‘‘Dit is mijn werk. Ik weet niet of het helpt. Ik weet niet of het iets zegt over de mensheid of de aarde. Maar ik heb hard mijn best gedaan en volgens mij studiebegeleiders was het een veelbelovend onderzoek. Dus…’’

Voor al de makers en performers is Eindspel zonder twijfel het einde van een wereld.
Een wereld van stabiliteit, klasgenoten en (financiële) zekerheid die niet meer terugkomt.
Die lijkt te verwateren in ZZP’er-schap, netwerk-borrels, onderlinge strijd en een eeuwige zoektocht naar werk. 
De optimist in mij zegt dat dit een ruil is, een offer om ruimte te maken voor het eigen talent.
Een nieuwe wereld om zelf vorm te geven.
Laten we luisteren naar de optimist.

SCHAAM | Julie Boellaard, Luca Bötzel, Barbara Brink, Nora Korfker, Emile Rogissart, Sweder de Sitter & Annemarije Zoer / HKU Theater Acteurs, Utrecht

In een kluitje, achterin Frascati 1, staan Julie Boellaard, Luca Bötzel, Barbara Brink, Nora Korfker, Emile Rogissart, Sweder de Sitter en Annemarije Zoer.
Een beetje angstig kijken ze hoe het publiek de zaal binnenstroomt.
Hun ogen zijn rood en dik en hun wangen glimmen van de tranenstick.
Het is even stil en dan komt Nora Korfker langzaam naar voren lopen.
Ze gaat recht voor het publiek staan en schreeuwt: ‘‘Ik schaam me voor mijn kin!’’

Het is de eerste van een lange reeks confessies.
Schaamte-bekentenissen.
Eén voor één komen de spelers naar voren en biechten, zo luid ze kunnen, hun schaamtes op.
De ene schaamt zich voor zijn neushaar, dat soms zo lang groeit dat het onderdeel van zijn snor lijkt.
De ander schaamt zich voor haar huisgenoot die ze, door de muren heen, zelfgeschreven liedjes hoort zingen voor de meisjes die hij mee naar huis neemt.
Jeugdherinneringen, fysieke kuren, seksuele ervaringen en ontdekte vooroordelen komen voorbij.
De verhalen worden acts. De oorzaken van de schaamte niet verteld maar getoond.
Half-huppelend brengt Bötzel een zetpil in.
Zwijgend haalt de Sitter zijn rugzak leeg met een schijnbaar bodemloze voorraad plastic zakjes, oude bonnetjes, mondkapjes, waterflesjes en verkreukelde papieren.
Nerveuze spanning en ontlading wisselen snel af.
De liefdevolle lach van herkenning of empathie danst door het publiek.

De magie van SCHAAM zit niet in de schaamte van de acteurs, maar de (plaatsvervangende) schaamte van de toeschouwer.
De acteurs, die zich als indrukwekkend ensemble door de voorstelling bewegen, hoeven in de meeste gevallen geen schaamte te spelen, slechts zuiver de oorzaken van hun schaamte te delen.
Het instinct van het publiek doet de rest.
Het heeft iets zuiverends, bijna euforisch, als de voorstelling uiteindelijk escaleert in een grote, luide, ‘schaamteloze’ explosie van onbeholpen lichamen, vals lallende stemmen en een absurde fysieke toenadering richting het publiek.

Het einde van SCHAAM wordt ingezet als een feest dat haast doet denken aan de hippies.
Er wordt geknuffeld en gedanst met het publiek.
Bloemen vallen uit het grid, muziek klinkt en een enorm, kleurrijk spandoek verschijnt met de tekst; ‘‘Deel je schaamte en word een beter mens’’.
Het is moeilijk om iets tegen dit moraal in te brengen, zeker als het zo ontwapenend oprecht opgediend wordt.
Het einde is romantisch en optimistisch maar hé…
Laten we een keer luisteren naar de optimist.

Evita | Jan Wienowiecki / Regie opleiding ATD, Amsterdam

Vanavond heeft Evita van Jan Wienowiecki ook gespeeld. Helaas heb ik deze niet kunnen zien. De voorstelling stond gelijk gepland met SCHAAM van de acteursklas uit Utrecht.

N.B. Ik ben betrokken geweest bij het maken van Dying Days.
Ik heb Rosa Kreulen ondersteund in het schrijven van de tekst, ben bevriend met de spelers en ben twee keer bij een doorloop wezen kijken om feedback te geven.
Omdat deze tekst geen recensie is en het niet de bedoeling is iets van een waarde-oordeel te vellen, denk ik niet dat dit een probleem is.
Toch voelde verzwijgen onzuiver, dus hierbij.

Roel Pronk | vr 25 juni